De behandeling van psychose hangt af van de onderliggende ziekte. Een veelgebruikt model voor primaire psychosen is behandeling met antipsychotica, psychotherapie en sociotherapie, afhankelijk van de ziekte in verschillende mate en gewicht. Bij secundaire psychosen staat de behandeling van de oorzakelijke ziekte centraal.
Medische therapie
Het toedienen van antipsychotica maakt sinds de jaren 60 deel uit van de standaardtherapie voor acute psychose. Deze kunnen worden onderverdeeld in de oudere, zogenaamde typische, en de moderne, atypische antipsychotica. Terwijl extrapiramidale bewegingsstoornissen vaak voorkomen bij typische antipsychotica in therapeutische doses, treden ze meestal alleen op bij significant hogere doses bij atypische antipsychotica, zodat atypische antipsychotica de voorkeur hebben voor eerstelijnsbehandeling. Vanwege de verschillende effecten van antipsychotica (bijv. Op negatieve symptomen, antidepressieve werking), is een zorgvuldige aanpassing aan het huidige klinische beeld noodzakelijk. Antipsychotica verlichten in principe alleen de symptomen en zijn geen genezing, maar vroege toediening kan voorkomen dat de symptomen chronisch worden door het onderbreken van de progressie van de psychische aandoening (door neurotoxische effecten van veranderde neuronale netwerken).
Het effect van antipsychotica bij de behandeling van psychoses is uitgebreid bestudeerd en is goed ingeburgerd. Ze zijn duidelijk superieur aan een placebo. Patiënten reageren echter anders op antipsychotica, waardoor mogelijk meerdere therapiepogingen met verschillende medicijnen moeten worden ondernomen.
Een poging om met weinig of geen medicatie rond te komen, is de Soteria-behandeling.
Sociotherapie
Naast medicamenteuze behandeling worden ook sociaal-therapeutische maatregelen toegepast, afhankelijk van het individuele geval. Deze hebben betrekking op het behoud van de baan, een beschutte werkplek, begeleid wonen, ergotherapeutische maatregelen om werkvaardigheden te herstellen die verloren zijn gegaan als onderdeel van de ziekte, opbouw van de dagelijkse structuur, het uitvoeren van een stresstest of psychotherapie. Als de symptomen niet langer acuut zijn, bestaat de mogelijkheid van psychose-revalidatie. De nieuwste S3-behandelrichtlijnen van de Duitse Vereniging voor Psychiatrie en Psychotherapie, Psychosomatiek en Neurologie (DGPPN) bevelen metacognitieve training aan voor de behandeling van schizofrene psychosen naast cognitieve gedragstherapie.